Ik las dit weekend een rapport van de Boston Consulting Group. Het rapport was niet gericht aan beleggers, maar aan ondernemers en CEO’s van bedrijven. Over hoe je als bedrijf voor te bereiden op de komende jaren.
BCG geeft in het rapport vier scenario’s waaruit politici kunnen kiezen om de huidige schuldencrisis op te lossen. Sparen en schuld afbetalen, snellere economische groei, schulden herstructureren of afschrijven en als laatste door inflatie. De eerste drie scenario’s zijn om verschillende redenen onwenselijk of onhaalbaar, waardoor inflatie een voor politici aantrekkelijke optie wordt. Geld printen dus.
BCG haalt hier nog even Duitsland in de jaren ’20 aan. De toenmalige Reichsbank drukte in eerste instantie geld dat het een lieve lust was, zonder dat er veel inflatie opdoemde. Dat werd als normaal beschouwd, want er was ook geen economische groei. Totdat de bevolking op een zeker moment het vertrouwen in de eigen munt verloor. Toen ging de geest uit de fles, ontstond hyperinflatie en was het spaargeld van de bevolking in een mum van tijd niets meer waard.
Het straffe is vervolgens dat BCG aan ondernemers en CEO’s allerlei maatregelen voorstelt om met hoge inflatie om te gaan, maar daarbij één simpele en effectieve maatregel vergeet. Namelijk om kasgeld aan te houden in goud en zilver. BCG refereert aan de Duitse hyperinflatie van 90 jaar geleden en vergeet erbij te melden dat ook toen het bezit van goud en zilver bescherming bood tegen het gigantische verlies aan koopkracht.
Want bij een valutacrisis moet je terug naar echt geld. Mijn spaargeld zet ik daarom stap voor stap om in fysiek goud en zilver. Want ik heb geen zin om de koopkracht van mijn spaargeld straks als sneeuw voor de zon te zien verdwijnen.