Vorige week maakte Eurostat bekend dat producentenprijzen in de Eurozone afgelopen december maar liefst 5,3% hoger waren dan een jaar eerder. In Nederland en Belgie ging het nóg harder. In Nederland gingen de prijzen voor producenten met maar liefst 7,5% omhoog en in Belgie 7,8%.
Prijzen blijven stijgen en producenten moeten ofwel een lagere winstmarge accepteren, ofwel de hogere prijzen doorberekenen aan de consument. Vorige week maakte Unilever al bekend dat het haar prijzen zal verhogen. Dat betekent dat de inkoopkosten voor de supermarkten omhoog gaan, en daar zijn de marges al zodanig laag dat die geen andere keuze hebben dan ook hun prijzen te verhogen.
In Zwitserland hebben ze trouwens niet zoveel last van al die prijsstijgingen. Daar stegen producentenprijzen met slechts 1,1%. Dat heeft alles te maken met het feit dat de Zwitserse Frank in 2010 met maar liefst 19% steeg ten opzichte van de Euro en met 11% ten opzichte van de dollar. Een sterke economie leidt tot een sterke munt. En een sterke munt leidt tot een sterke economie. En andersom.
Ik vermoed dat vooral de Duitse politici zich de haren uit het hoofd zullen trekken als ze naar hun Zwitserse buren kijken. Zou Duitsland haar eigen D-mark nog hebben, dan zou de eerste renteverhoging waarschijnlijk al achter de rug zijn, zou de D-mark er een stuk sterker voor staan dan de Euro, en zou de Duitse burger geen last hebben van stijgende prijzen.
In de media zien we politici, bankiers en academici altijd beweren dat de Euro ons alleen maar voordeel heeft gebracht. En dat het een “zeer slecht idee” zou zijn om uit de Euro te stappen. Toch raar dat landen als Zwitserland, Noorwegen en Zweden het zonder dit “enorme voordeel” moeten doen en desondanks beter presteren. Of juist dankzij?