Gisteren was het 100 jaar geleden dat de oprichting van de Federal Reserve werd goedgekeurd door het Amerikaanse congres.
In de avond van 23 december 1913 zaten de meeste congresleden al lang in de trein op weg naar huis, om zo kerstfeest met hun families te kunnen vieren.
Een ideaal moment om de goedkeuring door het parlement te loodsen.
De bankiers wilden een bank der banken, die hun eigendom was én die controle had over de dollar. Juist voor dat laatste was goedkeuring van het parlement nodig.
Ze hadden de machtige en gewiekste senator Nelson Aldrich (foto hieronder), wiens dochter getrouwd was met John D. Rockefeller Jr., aan hun zijde.
Deze centrale bank werd dus eigendom van de bankiers. Om het grote publiek echter het gevoel te geven dat de bank het landsbelang diende, werd een mooie naam verzonnen.
Federal Reserve.
Een naam die bij het grote publiek vertrouwen inboezemt. Alleen is er sinds de oprichting niets Federal aan de Federal Reserve. En een Reserve heeft ze al helemaal niet.
Over hoe de Federal Reserve sinds haar oprichting het publieke belang heeft ‘gediend’, schreef ik bijna drie jaar geleden al dit artikel.
Tot op de dag van vandaag denkt het overgrote deel van de Amerikaanse bevolking dat de Federal Reserve eigendom van de staat is en het publieke belang dient.