De belangrijkste taak van politici en centrale bankiers is volgens mij om zich in goede tijden te gedragen als party poopers. Als saaie mensen, die iedere keer op de rem gaan staan als het allemaal te gezellig dreigt te worden.
Alsof je iemand op een feestje hebt, die ervoor zorgt dat er plotseling geen bier meer is zodra de sfeer iets te uitgelaten dreigt te worden.
Maar politici willen geen party pooper zijn. Want hoe beter het op dat moment gaat met de economie, hoe gemakkelijker hun leven is. En hoe groter hun kans op herverkiezing.
15 jaar geleden
Nederlandse politici hadden 15 jaar geleden al maatregelen moeten nemen om de te snelle stijging van huizenprijzen in te dammen. Ze deden het (uiteraard) niet. Ze wilden geen party pooper zijn. Met alle gevolgen van dien.
En puur politiek gezien hebben ze nog gelijk ook. Want de partij die al die jaren het felst tegen het morrelen aan de hypotheekrente-aftrek was, won midden in de (huizen)crisis de verkiezingen.
Is huizencrisis voorbij?
Nu denken Nederlandse politici dat het weer goed gaat met de Nederlandse economie. Dat de crisis op de huizenmarkt voorbij is. Niets is echter minder waar.
Vorige week kwam McKinsey (toch geen domme jongens) met een uitgebreid rapport, waarin ze concludeert dat de wereldwijde schuldenlast sinds het uitbreken van de crisis alleen maar is toegenomen. Dat de wereldeconomie alleen maar instabieler is geworden.
Nederland als risicoland
In haar rapport noemt McKinsey zeven landen, waar het risico op een huizen-/schuldencrisis het grootst is. Waaronder Nederland.
Want ondanks de huizencrisis is in Nederland het totale schuldsaldo van huishoudens ten opzichte van het BBP nu zelfs hoger dan eind 2007. Terwijl de staatsschuld uiteraard ook fors is gestegen.
Van deze zeven door McKinsey genoemde risicolanden is Nederland het enige land dat veel last had van de in 2008 uitgebroken kredietcrisis. Veelzeggend.